TERUGREIS
De trein jaagt het licht voor zich uit.
De ramen ijlen tussen heuvels water.
De schouders van de aarde drukken langzaam de hemelranden open.
Bossen en bergen dansen op de maat der wielenwenteling. De dorpen glijden, door blauwe trillingen omfloerst, vervlogen tijden binnen.
Wij leunen met ons leven aan een mist van pijn en warmte. Onder onze voeten cirkelt de wereld haar voleinding toe.
De morgen is maar nauwelijks begonnen. Vogels drijven op hun vleugel wijdte boven het stroomveld van de zwaartekracht.
9*