SPEELKWARTIER
IJsblauwe stilte van het winterstrand. Iedere morgen sloeg ons jong gerucht breuklijnen in de ruimte. Vogelkoppen ontwrichtten met hun opgejaagde angst de spanning van het licht.
Wij tolden in een roes van ledematen onder het onheil door. De windvijl sleep de glans van onze ogen tot een vlam.
De zee dreef golven op in onze borst.
Totdat het fluitsein met zijn blinkend mes ons hijgende geluk de keel afsneed en wij met moede ogen door het zand de voeten volgden van de overheden op hun terugtocht naar het grijs verleden voorbij de laatste meter strand.
72