BADSEIZOEN
's Zomers. Flanellen broeken dansten de maat der warmte. Vrouwenborsten rondden het zonlicht af. In kinderogen verloor de zee haar grond.
Vlaggen stroomden met de wolken mee. De badkoetspaarden haalden met een ruk de einder open voor het zwemmersvolk dat naakt en trillend in zijn spieren stond.
Armslagen door een ruimte die zich nooit meer af liet schudden: elke ademtocht was voortaan prijsgegeven aan de koelte van deze ongeschapenheid.
's Avonds. De schelpen knetterden onder de feestelijke voeten.
Muziek omgolfde met fluweel de ondermuren van het donker.
Sterren. Zomerwind op teenspitsen. Nachtgeuren. Een verdampend continent. De stille branding plooit onhoorbaar de mantel van de slaap.
70