MELKWEG
Er kwam een kind naar boven uit de nacht. De stilte sprak niet; plotseling stond daar het teken van zijn hoofd boven de donkere waterspiegel.
Het keek mij aan met ogen zwaar en zwart van de volstrekte koude waarin het zich verloren had, twee sterren vol verduisterd licht, begeerte die de tijd ternauwernood had ingeademd of een rukwind sloeg haar jonge warmte uit elkaar.
En achter deze blindgeworden pijn opende zich de hemel; kinderhoofd na hoofd, een uitgebluste melkweg, hing daar stil te overnachten in het universum.
Onder mijn voeten viel de aarde weg,
er bleef geen houvast over dan mijn armen
die ver boven mijn leven uit
zich naar de toppen van de ruimte rekten
en hielden in de koude stand
totdat hun kracht was opgebrand.
12