OP DE MARKT
Wat heeft de wereld veel mannen met heilige baarden en glazige ogen, geluidloze geweldenaars die de massa om hun manende vinger winden en druipen van geprevelde vroomheid. Eensklaps verrijzen zij in reddende gedaante midden op de markt en op slag verschuift de tijd, staan oude leugens als waarheid te pronk en spuwt het volk vlokken geestdrift. Reeds begint de heiligheid in mensenbloed te baden, stromen mensenbloed dat stijgt en stijgt tot aan de vrome baard, de prevelende mond.
Morgen- en avondrood vermengen zich met wat daar wordt vergoten, het gehuil der geestdrift drukt de doodskreten omlaag, diep in de grond, diep in de bloedige schoot van de nacht.
49