IN DE KUNSTKERN
Vanmiddag verdrongen wij ons in de kunstkern van het dorp tussen bladen en beelden, mannetjes, wijfjes met rekkende nekken, zuignappend aan de kunstprodukten, voetstappend in de geestenwereld van het artistieke biechtgeheim.
Tot nonfiguratievens toe verbijsterd schommelden mijn blikken, liet ik mijn haren tegen de was instrijken, maar volhardde
tot het ogenblik waarop de redding doorbrak: deuren open, de gewone, bijna bewoonbare waanzin, met een glas sherry opgefrist.
50