DENK AAN DE DODE VRIEND
Denk aan de dode vriend.
Dertig eeuwen wijsheid werden mist toen het geheim hem overviel waaraan ons redeneren telkens weer zijn vleugels heeft gebrand.
Het raam waardoor hij vogels brood toewierp
wanneer hij uit zijn boeken bovenkwam,
werd een gelaat dat zonder op te zien
de dag voorbij laat gaan. De zeewind die zijn tuin
deed huiveren en door zijn haren gleed
wanneer hij in het bloeisel stond, raakt nu,
op reis van horizon naar horizon,
die bron van licht niet meer. Het universum is
een zielsverwant van zijn onzegbaarheid
armer geworden. Er beweegt voortaan
een schaduw meer door mijn herinnering
als ik de drempel tussen dag en slaap
te vinden poog en luister naar de stilte
van zoveel leven dat is heengegaan.
39