SECOND EMPIRE
Parijs. Een heer met grijze sik
en vlinderdas, uit het boudoir
van Eugénie, schrijft onze namen in
zijn gastenboek en wijst ons naar
het rijkgekrulde lifthek. Wij gaan kalm,
door een fluwelen hand omhooggeduwd,
de bovenwereld tegemoet, ademen rijkdom in verval
en blijven éen moment naast onze koffers talmen
tussen nu en aanstonds. Dan draaien wij
de sleutel om en gaan met beide benen
een dode eeuw in. De verwarming zoemt.
Het meubilair staat wachtend overeind.
Onwennig kijken wij het aan, maar reeds begint het ons fluisterend toe te spreken.
32