VROUWEN
Vrouwen, omwaaid door kleurigheid,
vlokken vuur in de dalende zomer,
bukten zich tussen de bergen
met de beheerste innigheid van moeders
die licht schiepen uit schaduw,
kracht meedroegen naar een avond
waarin zij zonder naam
met elkaar zouden wonen
en zittend voor hun huis dat grensde
aan een fluisterende verte
op de naderende natijd wachten.
33