ERGENS
In de avond. Ik lees dat er ergens
iets zijn moet, sprekend water midden in de droogte.
De lamp werpt sneeuw op mijn hand.
Het is haast middernacht, de zon staat morgen op en brengt de laatste dag een dag dichterbij.
En ergens moet iets zijn. Ik zie het donker staan achter de lamp.
Ik luister naar de tijd, twaalf slagen in de lucht.
9