MIJN EERSTE LIEFDE
ik het slachtoffer van Napoleon werd. Het verplichtte me minstens, hem niet te weigeren, wanneer hij mij eventueel ten dans zou vragen, en. dat zou hij doen. Hoe meer de eerste dansles naderde, hoe grootcr mijn tegenzin in den jongen werd, ik stelde me zijn aanraking hoe langer hoe vreeselijker voor. Het „Dame, handje op den rechterschouder”, „Heer, hand om het middel”, het gewoon inzetbcvel van den dansleeraar, vervolgde me, ik moest het ontkomen. Door den afkeer bereikte mijn denken zijn hoogste kunnen. Ik vond er iets op, maar om bevrijd te worden, moest ik veinzen en liegen, gevoelens die ik uit het onbewuste verafschuwde. (Ik dacht over het moeilijke probleem: „in hoeverre is liegen een ondeugd”, natuurlijk nog niet na.) Ik ging dus vrij practisch de gevoelens tegen elkaar wegen en besloot tot hetgeen voor mij het minst moeilijk te dragen viel. Van den omvang van het leed, dat ik hem ging toebrengen, had ik geen juiste voorstelling, want ik achtte hem tot geen diepen hartstocht in staat, wat uit mijne beschrijving wel duidelijk zal zijn. Vijf minuten vóór de eerste dansles, moesten we allen in het lokaal aanwezig zijn en op de banken gaan zitten, die langs de muren geplaatst waren. Zoodra ik zat, begon ik met een pijnlijk gezicht steeds over mijn bcenen te wrijven, bij wijze van massage, terwijl ik er voor zorgde, de opmerkzaamheid van den dansleeraar te trekken, die dan ook al heel gauw meewarig vroeg: „Wat scheelt er aan, ben je gevallen, heb je pijn?” „Wel een beetje”, antwoordde ik, „maar ik ben niet gevallen” en ik voorkwam zijn verder vragen door de mededeeling: „Weet u waardoor ik denk, dat het komt? Ik heb gisterenavond heel vaak met een neefje gedanst, ja. . e haast zoo groot als Napoleon, en nu moest ik mijn bcenen zoo u/frekken. „Hè”, kreunde ik weer.