19
HEIMWEE
oogenblik mijn gevoel van eigenwaarde. „Zooveel kersen krijgen jullie thuis niet, hé! Thuis heb je het vlcesch toch maar niet voor het grijpen wat? Straks krijg ie centen om naar de kermis te gaan met Sientje en Koos,” dochtertjes van mijn leeftijd die hetzelfde karakter en gedrag van de moeder vertoonden. „En weet je wa? van avond gane we met de gansche kluit langs den dijk buiten de Poort wandelen en dan zie je de heele zee, nou wat zullen we een pret hebben. Bij jullie is het Artis, Artis en nog is Artis en wij hebben de wijde ruimte hé?” Ik begon de vrouw hartgrondig te haten en Moeder, die altijd kalm, waardig, liefdevol tegenover hare kinderen optrad, wilde me geen oogenblik meer uit de gedachte. Den eersten avond hadden we al een uitstalkast van den galanteriewinkel bekeken, die vlak naast onze woning was, en vol enthousiasme de cadeautjes uitgekozen, die wc voor de huisgenooten zouden meebrengen. An had het dus ook wel dadelijk te pakken gehad. Ik at en dronk bijna niet, maar huilde nooit, dat wilde Ma immers niet. Ma kwam voor mij in een aureool. Ik antwoordde gedurende de avondwandeling vriéndelijk op de vragen, die men mij deed, dat behoorde zoo, maar ik was zeer bedrukt en toen ik buiten de Poort gekomen plotseling voor de zee stond en den wijden horizont zag, werd ik door wanhoop aangegrepen, bij de gedachte dat ik door een ondoordringbaren hemel van Moeder gescheiden was. Mijn kracht, die tot het uiterste gespannen was, had mij begeven, ik barstte in snikken uit, roepende; „Daar achter is Mama.” De familie deed alle mogclijkc moeite om me tot kalmte te brengen. O, Nicht schaamde zich zoo, dat kinderen in hare omgeving van overvloed het niet konden schikken. Ze had er alles voor over om ons te logeeren te houden. Neef beging nog de domheid,