Een bonte vlucht

Titel
Een bonte vlucht

Jaar
1911

Overig
Verzen

Pagina's
88



Het land om het dorpje ligt eindloos en leeg de buitenweg dood, geen man-stap, geen beweeg, wij zitten in huis staren dof voor ons heen preêven „vadertje wij versmachten.”

Op de deel ligt de ploeg en de zeis bij elkaar, wij zitten maar stille en staren ernaar, de ploeg wil niet kerven het zanddrooge land de zeis waart niet rond er: en de stal aan den kant ligt gebroken en zonder geluid; de zeug en het schaap en de hond is eruit wij aten ze lang, toen de honger begon,

nu is leeg de kelder, het vat en de ton----

wij kunnen niet meer wij versmachten.

De kleinen zijn lang naar den Hemel gegaan, de ouden liggen tegen het kerkje aan,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.