de vrouwen die dragen geen melk meer in borst en koorts brandt door ’t lijf ons, verschroeiende
dorst,
wij kunnen niet meer wij versmachten.
De dragers die sperren met dooden den weg de doodsklok zwijgt niet, en zijn weenend gezeg
klinkt maar uit, schreit maar uit, immer voort____
De pest en zijn broeder kwam binnen de poort, en zwart en vol haat was hun woedende greep, zij worgden en keelden bij tallen, een sleep gaat met hen, gaat mee door de poort: wij kunnen niet meer wij versmachten.
W)j hebben gewerkt en gewroet en gewrocht toen ’t zon was en il onze dagen,
Nu werken wij niet meer de landweg ligt leeg de buitenweg dood,