Maria's bruidszang

Titel
Maria's bruidszang

Jaar
1917

Pagina's
37



midden den grond: zij knipten scheepjes en kasteelen, hadden tusschen zich staan om gelijk te deelen ’n flesch water en melk, waarbij ’n ijzer kopje.

Zij doopten korsten brood in ’t witte sopje

en wijl ze sopten kauwden, knipten zij

en ruzieden en lachten óp daarbij

en keken soms naar zonne en naar moeder

en loechen. Het zonnelicht lei als 'n gouden poeder

rondom hun hoofdjes, en in de kamer plekjes, her, der, verspreid,

als wel ’n koetje, klein, op groote weide leit:

en op de muren, stoelen, op het ledikant,

borduurde het ’n fijnen gouden kant,

het kastje en het spiegeltje dat loech! dat loech!

die kregen met haar drieën nooit genoeg.

Maarten, kloppend, kwam binnen, zijn hooge blijdigheid

in ’t bruine pak, kwam, als in licht ’n donkre bloem, in zonnigheid

van kamer. Hij zei Marie, de kinders, goeden dag

en kneep die in de wangen; dan aan den muur zag

hij ’n leegen stoel en zette zich. Marie stond

ruggekeerd naar ’t venster, de zonne maakte ze blond

van achter, voor was ze donker heel, met donkre oogen,

zij leende aan de schragen. Stil, als ’n spreker die begint

zijn rede, begon hij te vertellen waarom hij kwam; ’n wind

32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.