zij lachten en zij juichten en later lachte ook hij; het roode roosje bloeide in het zoldertje en straalde op hen uit het glazen bolstertje.
Als dan de baaie mannen terug in laden kropen
en sliepen, lag hij weer wakker, groote oogen open
— en nu licht van geluk — in ’t lichetje te staren
tot al de nachtschimmen verneveld waren,
de stralende ochtend gouden was begonnen
door 't kleine venstertje te zonnen:
toen sliep ook hij en droomde, droomde verder.
Per telegraaf en brief ’t bericht toen werd er
gezonden naar den Bond op ’t land, Dirk de Kras
weer lid geworden; en nu dus al het volk bereid, ras,
tot de staking, die reeds, dichter bij haven
veel groote schepen, dood, had stil gelegd ;
die lagen weer als strepen, plecht aan plecht
bruin, wit en zwart als stomme, donkre slaven slapend.
De schrijver van den Bond, Maarten, een hooge blonde man met groote blauwe oogen goudgolvend haar en groote roode handen: die ging, toen hij bericht had dat het schip zou landen naar Maria
30