GOENACHT.
Nu gaat de zwarte stad ter rust, al 't helle licht is uitgebluscht: een enkJe voetstap nog er schrijdt door stille zwarte oneindigheid.
Gij velen, die nog wrochtend zijt, o wacht u rust voor uwe vlijt als 't zonlicht zoo weer gouden lacht leg u dan neer, slaap zacht.