Immortellen

Titel
Immortellen

Jaar
1912

Pagina's
55



Rechts van mij zit de ziekte, een vale jongeling, het bleeke vel op uitgeteerde kaken, oogen die even nog, als doffe sintels blaken, het hoofd op maagre borst, in doffe mijmering.

En over mij leent zacht en zonder spreken mijn doode lief, en lacht mij troostend toe: haar mond is slap, haar oogen schijnen moe haar haar is war, haar wangen zijn zoo bleke.

Zoo zitten wij en wachten, vier stille kameraden mijn lief kijkt mij zoo troostend, zoo lieflijk in *t ge-de avondschemer grauwt en legt zich dicht [zicht: rondom om ons, als donkre grauwe doodenwaden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.