WAAROM?
Waarom? nu gij ver van mij zijt zien uw donkre oogen mij zoo aan diepzwart, als lichten in den nacht, van zwarte glazen gansch omsloten.
Waarom? nu gij ver van mij zijt
zijn mijn gedachten al bij u,
bij u, zooaJs gij waart er mij
zoo hoog van gang, zoo licht van oog
zoo rank als jonge berkenboom
en blank en teer in 't zachte vel.