De Meidoorn weeft er een blondwitte krans als ik gaf u mijn bruid in dat morgenuur toen £l ons geluk ons omblonk, gouden glans, toen wij lieven ons dachten voor haast eindlooze duur.
De brem is als goud aan uw heuvel geplant, hoeveel jubel en prijzingen zou u uitspreken wanneer ze kon zeggen wat gij juichte als uw hand en haar vroegbloeien streel end bestreken.