JOB
De menschen, allen, hebben mij verlaten het huis is wankel 's voorraads kist is leeg, de wijze monden langs mij henen praten. Vergetelheid en stilte rond mij zeeg.
En door de zonnetijden gaan uw uren over mijn hoofd dat ziek is en ontzet: de leege vensters in mijne oogen turen: het preêvlen blijft omwaren mij, van ’t eigen zacht gebed.
59