Gewijde liederen

Titel
Gewijde liederen

Jaar
1926

Pagina's
64



Ik geef mijn hart nu

als op 'n groote schaal,

'n granaten vrucht ligt het brandende rood en bloedend; dat Ge tot mij en tot de mijnen daal,

en dat mijn klaagroep zij voor hen afsmeekend,

duistre gram verhoedend.

Ik ben nu zwak, doch ziel en lichaams rein, dat ik gena mag vinden in Uwe oogen,

ter zoen, ter zoen, mijn kindernek gebogen:

dat ik weer in de schare zoon en stam mag zijn.

Uw bukkend kindroeptmet Uw duizend zonen

als Jacobs ster het licht gelaat vertoont,

„Hasjeim Hoe Elohiem

die in de Hemelen woont,

en die in ’t heerlijk licht

ter Eeuwigheid zal tronen!

Hasjeim Hoe Elohiem! in duizend duizend tonen.”

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.