Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



102

TOEN ’T ZONDAG WAS

Toen ’t Zondag was! toen ’t Zondag was! toen hebben wij tweeën gereeën.

De hemel was zoo perelblauw, de zonne blonk als gouden dauw en ’t groen lag rond in zon te bloeien met vlammen en flitsen en gloeien.

De fietsen dronken van het licht die glansden van het stuur tot spicht en wat ze dronken, suizebolden en schokkerden en rolden!

De boer had ’n schoon kieltje aan, de vrouw kwam in het deurtje staan en bij de deel stond half in slaap het paard, bij ’n smoezel schaap.

De bonte koetjes lagen neer als vraten ze nooit grasjes meer en keken droomend naar de zon die hen zoo gouden overspon.

De roeier had zijn petje scheef boven ’n pruim, en ’t water bleef als zeeblauw om het bootje staan toen ’t verder wilde gaan.

De roeispaan deed een fikschen slag! en beurt om beurte goedendag groette het hoog omschovend riet, boog weer, bruinhoofdig, over vliet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.