DIT IS DE DAG DER DAGEN
Dit is de dag der dagen, hoort de nieuwe mensch is opgestaan! het schuw gebroed is gauw gegaan, zij rooken moord, zij rooken bloed, doch hadden om te staan geen moed.
Nu klopt de houweelzwaaiende makker de wijde aarde klekkend wakker!
— de aarde is groot, de aarde is ver, doch in ’t Heelal is ’t maar ’n ster; — hem, gansch ’t Heelal zingt tegemoet: de aard wordt jou, de aard wordt goed.
Klop, klop op Heerschers en op Rijken, slijmslakken krimpen, torren wijken,
’n roode damp laait smoor en roet, er leekt ’n rozig roode gloed!
Klop op mijn maat! de aard wordt goed! houw stevig voort, met moed!
Zooals ’n schare vogels, gaat naar ieder oord en iedren staat de weerklank van den houweelslag: daar de hoofden worden klaar van 't rag dat er van eeuwen knechtschap hing ze zien ’n blijde schittering ’n nieuwen dag, hoera! Hoera!
’t houweel slaat er achterna:
klop op, mijn maat, klop op met moed
de aard wordt jou, de aard wordt goed.
En duizendtalig vliegt het voort het hartebrandend blijde woord:
„mijn kind, mijn kind, de aard wordt vrij van moord en haat en slavernij;