Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



Toen heb ik u gedragen in mijn lenden met velen

zooals een groote weide voorjaars eitjes draagt en weet het niet.

Toen heb ik u geplant

—    ’n gouden zonne was om mij — zooals ’n tuinder zomers leliestekje heel klein, onnoozel klein

en tot een lelie, bloeiend, werdt gij voor mijn oogen.

Daar is de schoot van haar die u gedragen heeft als een juweel in zacht-bekleede doos, door maanden; gevoed zooals een bergstroom beek voedt altijd gevend de hooge snelle strooming van haar bloed.

Daar is de ziel waar gij altijd in hebt geschenen als in ’n spiegel, beeld, en het verheugen en de teederheid glansden erin; lichtstralende facetten.

Menschen en Moederzielen gaan en komen

en als uw laatste adem is gegaan zult gij bij ’t zweven opwaarts in de Aloneindigheid

—    die licht en goud en blauw —

’n wolkje zien van verre

naar u stralen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.