Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



Morgen dan sta ik daarbuiten in ’t vuur, morgen dan buldert met velen mijn uur, morgen ben ik ook als zij die daar liggen verstijfd en bebloed, en geen weken of wiggen.

Wat zul je dan kijken!? wat zal je dan doen? met niemand, geen iemand te avond of noen. — Scheurt daar het vuur niet met daavrenden slag makend van hemel een vlammenden dag.

Zij vallen! zij vallen en keeren niet weer, zij vallen bij tallen zoo, iederen keer; — ik hoor hun zacht reutlen en doodszuchten niet, het dondert! het davert! het bulderend lied! —

Knaap van mijn hart en het harte mijn, knaap die mijn troost en mijn droom mocht zijn, zie ik je wankelend wezen aan weet ik niet of ik mag schreien. gaan; knaap van mijn zièl en mijn ziel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.