Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



22

DE VENTER

Gij oude vader als ’n tronk verwrongen, de arbeidsjaren kromden uwen rug zooals 'n veer door last ineengedrongen; uw haar is wit, uw oog lichtloos, en stug

ziet gij mij aan. De hooge boomen staan zegenend u, hun hooge armen naar zonblauwe lucht, er droomen houtduiven in die zich zonnewarmen.

Het breede erf is leeg, de hond slaat aan, uw laadje tilt ge, wijst uw waren smeekend, uw mond wordt lenig wijl ge-waren prijst...

...De eerste lenteklokjes die bengelen aan stengel de eerste narcis duikt haar hoofd je op, de ram stoeit met zijn vrouwtjes, het gebengel klinkt tegen 't middagluiden op...

Zooals ’n zieke die zich verder sleept, zoo neemt ge, vadertje, uw last; ge deedt of ge niet zaagt, doch kneept wat in uw dorrig handje werd getast.

De zonne zal vandaag uw makker zijn en streelen u met gulden handen, maar morgen zal de hagel met venijn uw oude wangen, oude handen branden. —

De zon komt wel, de zonne komt wel nader maar haar lichtschijnen zult gij niet meer zien, gij sterft in zon, in duister, arme oude vader uw kinders kinderen die zien, die zien !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.