Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



MEEUWEN

Gij koninklijk gediert, dat met uw roode pooten en hermelijnen mantel zwiert en vaart onder de zon.

Hoe blinkt uw dons, als sneeuw zoo fijn,

hoe is de glans op ’t hermelijn

als van de zonne zelf.

Gij vaart en scheert onder blauw ’t gewelf en laat de zachte winden gaan, en doet de blanke vleugels staan als blaren van ’n bloeme.

Lijk corpulente vrouwtjes gaat g’ op ijsvloer wiegend, wiegend maat, en oogt al naar uw heertjes en naar hun bonte veertjes.

De zonne zegent uw gezicht, de wind wiegt u te dansen: op ’t water, boomen, kaden al! zie ik u met uw duizendtal als witte bloemen kransen.

Gij bloemen van den wintertijd, gij loopers op het water,

’k vergeet der Noorderwind gebijt door uw zangend gesnater.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.