DE WONDER GOUDEN ZONNE.
De wonder gouden zonne
glanst door het vensterkijn en toovert gouden blommen op ruit en langs kozijn.
En siert je blonde hoofde
dat mij nog gaar niet ziet, en mij nog ver geloofde
bij maat en wijn en lied,
Ik kom je mondje kussen en bei je wangekijns en je oogetjes ertusschen en ’t fijne neusekijn.
Ik kom met groote stappen en rep mijn beenen snel, ik hoor je wieltje rappen ! ik hoor je adem wel 1