O liefste lieve
Zonne van mijn hart die schijnt mijn leven licht en al mijn dagen goud, steek verre waar gij waakt je blonde hoofde op dat al je haren wapp’ren, je haren gouden vanen
voor mij, mijn gouden lief.
O liefste lieve mijn
richt ver je klare oogen met al hun gouden brand naar mij, waar ik nu kom, dat zij mij verre zijn twee rijzend gouden zuilen, op gouden zonneweg
naar jou, mijn gouden lief.
O Zonneke
klare brand van licht laat al je warmte gouden om mij schijnen; wil al mijn zwarte klacht met je blonde licht verreinen omvaam mij, smoor mij weg in je lichtwa, gouden, dicht.