Westerbork en een vraaggesprek met zijn Commandant Gemmecke in 1948

43.    En U hebt geval” gegeven aan hun opdrachten?

„Ja.” Ik zeg hem nu, dat hij daardoor mede schuldig is aan

de deportaties en dood van al die Joden.

44.    Kreeg IJ opdrachten van Seyss Inquart?

Neen!

43. Van Uimrnler?

Neen!

46.    Möser?

Dit moet zijn Möss. Deze is meerdere malen in het kamp geweest, alsook in andere kampen, o.a. in Theresiënstadt. waarbij hij besprekingen hield en regelingen trof.

47.    Aas der F linten?

Ja!

48.    Kreeg U bezoek van SS-officieren en -manschappen uit de Strafgevangenis te Scheveningen?

Hij ontkent dit. Ook wanneer ik de vraag nog enige malen herhaal. Ik ben er echter zeker van, maar kan hem dit niet zeggen, omdat ik niet wil laten uitkomen, dat ik ook in Wes-terhork heb gezeten. Hij moet echter begrijpen, dat ik helemaal op de hoogte hen van de toestand, die destijds in Wester-bork heerste, ook al door de wijze, waarop ik mijn vragen heb ingekleed. Ondanks mijn aandringen blijft hij echter volhouden, nooit bezoek van deze mensen te hebben gebad.

30. Hebt IJ niet een groot aantal Joden gezien, die mishandeld in Westerbork aankwamen en waarvan de mishandeling duidelijk te zien was?

Hij ontkent ooit enige vorm van mishandeling Ie hebben Waargenomen. Ik vraag hem dan of hij nooit een groot aantal mannen en vrouwen heeft gezien met verbonden hoofd, blauw oog, etc. etc. Hij dient me prompt van repliek en beweert, dat er vaak transporten aankwamen van duizenden mensen tegelijk, waaronder zich ook zieken bevonden, zodat hij onmogelijk kon nagaan, of die mensen verbonden waren voor een of andere ziekte, dan wel, of het hier mishandeling gold.

21