binnen en groet beleefd. Schoenmaker vraagt hem of hij mij kent, waarop hij met „Nein” antwoordt. Schoenmaker gaat verder en vertelt hem, dat ik hem gaarne een aantal vragen zou willen stellen met betrekking tot de tijd, dat hij commandant was van het kamp Westerbork. Gemmecke gaat naast mij op een stoel zitten, ik zit achter het bureau, teneinde alle mogelijke notities te maken en dan worden de vragen gesteld.
1. U was commandant van Westerbork?
Ja.2. Van hoe lang tol hoe lang?
13 Octoher 1942—11 April 1945.
3. Wie heeft V aangesteld?
Der Befehlshaher der Sicherheitspolizei, Dr. Harster, Haag.
4. Welke grote Nazi-leiders hebt V persoonlijk gesproken?
Hij vraagt, wie ik hiermede bedoel. Ik noem op: „Hitler,
Goering, Goebbels of Julius Streicher?” Deze heeft hij geen van allen ontmoet. Ik vraag hem nogmaals welke hoge persoonlijkheden hij dan wèl ontmoet heeft. Antwoord: Rauter. Seyss Inquart heeft hij wel twee of drie maal gezien, doch nooit gesproken. Verder heeft hij Schmidt eenmaal in een theater gezien. Ik vraag hem of dit Hauptdienstleiter en Ge-neral-Kommissar F. Schmidt was, die in 1943 gestorven is of doodgemaakt? Hij bevestigt dit.
5. Hebt U iets te doen gehad met Himmler?
Ik heb deze eenmaal in Den Haag gezien, toen hij daar een rede hield.
6. Kreeg U Uw instructies van andere zijde?
Ik kreeg mijn instructies vanuit Den Haag, vom Befehlshaher der Sicherheitspolizei, Abteihmg IV, B 4, Sturmbannführer Zöpf.
7. Handelde U vaak eigenmachtig?
Hij vraagt me wat ik hiermede bedoel. Ik kleed nu de vraag iets anders in: „Nam U zelf vaak beslissingen?” Hij antwoordt
10