De lamp van den meester

DE MEESTER, DE KLAS EN HET HUIS,

Het is wonderlijk om ^,t te zeggen, maar waar is het toch; wanneer je met den meester trouwt, dan heb je ook de klas,

In *t eerst besef je dat nog zoo niet. Wat doet zijn werk ertoe? Het gaat om hemzelf! Zijn eigen-schappen; zijn gebreken misschien, zijn deugden ze-ker, zijn aard, — die zijn van belang; en verder ,,.ja natuurlijk: hij heeft ook nog een vak. Niet iedereen kan millionairszoon zijn. En het is ook niet waarschijn-lijk, dat hij juist tot de weinigen onder ons zou be-hooren, die zich generen met de nuttige bezigheid van het putj esscheppen.

Maar wat hij in de tusschen die twee uitersten ge-legen rij van maatschappelijke functies nu de zijne noemt: och, dat doet er in den grond zoo heel weinig toe. Hoe het er in zijn ziel uitziet, dat zou zijn met-gezellin willen weten; zij zou alle hoeken van zijn wezen willen doorlichten om zijn geheimste gedachten te leeren kennen, — maar zijn bedrijf interesseert haar maar matig. Juist omdat het er voor haar zoozeer op aankomt, hoe hij is, doet het er zoo weinig toe wat hij is. En als zij op het voornaamste maar een bevre-digend antwoord mag vinden, als zij maar gelukkig kan zijn in het mooie dat zijn wezen voor haar omvat, dan mag hij verder zijn wat hij wil: het verandert niets aan de gedachte van die hem goed en schoon zag.

9