HOOFDSTUK VI.
Het is Santje te glad. De verovering van het ijs, Nettie haalt een langen neus, en hoe Santjes ridder zegeviert in den strijd!
Santjes eerste indruk was er een van gladheid. Moest ze over dien vloer? Het was een gladgewreven parketvloer, 'n echte dansvloer, zei Marix, die weleens op een kinder-bal was geweest. Daar stonden ze dan, ineens verlaten door de gastjes die met hen in hetzelfde rijtuig waren af-gehaald. In het rijtuig was het gezellig geweest. ״Wat heb jij aan, wat heb jij aan?' vroegen ze elkaar in het don-ker, als er weer een nieuwe bijkwam, en het geurde er van de odeur.
Maar nu stonden ze aan het begin van de zaal. De kronen gaven een zee van licht, er scheen een massa menschen te zijn, allemaal even mooi gekleed, en het hart zonk Santje in de schoenen. Wat moest ze tusschen al die menschen? O, was ze maar, zooals Nannie, thuisgebleven. Kon ze maar terug gaan! Ook zocht haar oog tevergeefs naar Vader en Moeder, die waren tusschen de menigte niet te zien.
Maar Marix hield haar stevig aan de hand. ״We moeten erdoor," zei hij, ״feliciteeren!"
״Het is te glad," zei Santje, ״ik kan op die vloer niet loopen, Ik zal zéker vallen,''