mende, in rustige afwachting van wie er tot hen zou komen. — Dat waren de con-templatieve, bespiegelende naturen, die zich in vredig flegmatisme lieten leven en genot vonden in de vreugde zelf.... Het mooie meisje, het erkend mooie meisje, dat met verbazing en afkeuring de élegante Engelsche in oogenschouw nam (allemaal poeier: zij had dat niet noodig) had zich goed zichtbaar, in een bestudeerd gemakkelijke houding neer-gezet. Ze zat rond te kijken, onder de jongelui en desnoods onder de oudere mannen, wie haar straks ten dans zou vragen; want natuurlijk zou er gedanst worden: anders begreep ze niet waar-voor ze hier was! ׳- En ze zat rond te kijken onder de meisjes ook, nauwlet-tend keurend of er een bij was, die bij haar ook maar in de schaduw had kun-nen staan! Toen dit onderzoek naar wensch was afgeloopen, en ze weer vrijer ademhalen kon, had ze niets meer 34