74 Gis teren komt nooit weerom...
Woudenbergs woning in de Jodenhouttuinen. Boven de stal woonde het gezin. Boven de woonkamer was de lange, hoge opslagzolder.
De koeien leefden van schillen en afval. Daarvoor zorgden de klanten. Het was een eenvoudige voedselketen: schillen, afval en etensresten gingen van de klanten naar de koebeesten; en de dieren gaven er melk voor terug. Maar een behoorlijk koebeest kan van het vuilnisvat alleen niet leven. Tweemaal per jaar reed een wagen de Jodenhouttuinen binnen, hoog opgeladen met hooi. Dat werd op de lange opslagzolder gestouwd.
De hooiwagen kwam uit de Watergraafsmeer. Als de kar van de Middenlaan komende, de Muiderstraat inreed, ging het als een mare door de hele buurt: 'Er is hooi bij de melkboer.' Dan telden alle schoolklassen tussen Sint Antoniesbreestraat en de Hortus die dag minder leerlingen.
Mijn vriendjes en ik hebben boven de stal van Woudenberg voor het eerst van ons leven de adem van het land geroken. De doordringende scherpe lucht van koemest. De bedwelmende geur van vers hooi.
Dat gezin van plattelanders midden in een volksbuurt van de grote stad kon aan de nieuwe tijd geen weerstand bieden. De jonge Kees Woudenberg sloot vriendschap met het kleine joodse jongetje Hijman Overst. Transportarbeider was die; broodbezorger als ik het wel heb. Maar ook Hijman was gegrepen door de leeshonger. Aan de wand van zijn zolderkamertje had hij een paar planken gespijkerd. Daarop stonden boeken: zijn bibliotheek. En hij maakte zelf simpele gedichtjes. Ik heb onlangs zo'n bundeltje weer eens in mijn handen gehad. Tintelingen heet het; en in de officiële literatuurgeschiedenis zult ge de naam vergeefs zoeken. Misschien stond Hijman onder invloed van Adama van Scheltema, maar hij bezat ongetwijfeld een eigen, persoonlijk talent. Eenvoudige versjes van een broodbezorger, die om vijf uur 's morgens zijn wijk ingaat, trap op, trap af. De klanten slapen nog, maar er moet vers brood zijn voor het ontbijt. Door de donkere verlaten straten klinkt het ritme van zijn eigen voetstappen, enopdiemaat vormen zich vanzelf zinnen. Zinnen die rijmen. Versjes. Recht uit het hart geweld. Op het schutblad stond zijn motto; de verontschuldiging voor de vreemde combinatie van broodbezorger en dichter, die hem zelf blijkbaar verbaasde:
Goê-menschen, ik moest mij toch uiten? -En ging mij aan versjes te buiten...