66 Gis teren komt nooit weerom...
Grootmoeder is alleen naar Londen gereisd. De hele familie heeft haar naar de trein gebracht. Alsof ze een klein kind was en niet een vrouw van tweeënzeventig. Ze had een rieten koffertje bij zich met wat kleren en wat broodjes en boterkoek. Dat was voedsel voor de reis, waarop ze kon leven, totdat ze eten zou krijgen, dat haar dochter zelf had klaargemaakt. Van vreemde keukens at zij niet. Ze is in de trein gestapt en ze is ook op de boot gekomen. Het was nog voor de Eerste Wereldoorlog en de mensen konden toen vrij gemakkelijk van het ene land naar het andere reizen. En zeeziek is ze niet geweest, ofschoon het vuil weer was. Ze vertelde ons later een mooi verhaal van een ontmoeting, die ze op de boot had gehad. In de kajuit zaten een paar mannen te kaarten. Die vroegen of ze geen zin had mee te doen. Amsterdammers waren het.
'Toen heb ik gezegd: om vier redenen zal ik niet meedoen. Ten eerste heb ik geen geld... Toen zeiden die mannen: dan willen we die drie andere redenen niet eens meer weten. Ha, ha, ha... het waren natuurlijk oplichters,' voegde zij eraan toe, voor het geval een van ons niet zo snugger was als zij.
Zo is ze in Harwich gekomen. De douane maakte het haar in het geheel niet lastig. Ik vermoed, dat die geen woord van haar wonderlijk taaltje verstond. Ze is in Engeland in de trein gestapt en natuurlijk was er een misverstand, zodat in Londen niemand op Liverpoolstreet Station wachtte om haar af te halen. Daar stond ze, moederziel alleen in een wereldstad. Engels geld bezat ze niet. Ze had alleen een papiertje met het adres van haar dochter, ergens in Battersea South. Dat vodje papier had moeder haar op het laatste ogenblik nog in de handen gefrommeld. Wat een geluk! En behalve dat papiertje bezat ze haar pientere oogjes. Een bobby heeft het adres gelezen; die vriendelijke man heeft haar naar een bus gebracht. Uren heeft ze in die bus gezeten en ze reden maar, door straten, waar geen eind aan kwam. De conducteur heeft haar geen geld gevraagd; die heeft alleen maar gelachen.
'Hij had natuurlijk nog nooit een jong meisje gezien,' grinnikte ze, toen ze het ons later vertelde.
Eindelijk kwamen ze weer bij een halte; toen heeft die conducteur haar gewaarschuwd, dat ze er hier uit moest. Ze is uitgestapt. Een voorbijganger heeft ze het papiertje onder de neus gehouden; die man heeft haar naar het huis van haar dochter gebracht. Het was vlakbij.
'Er was geen bel aan de deur te bekennen. Toen heb ik de knop omgedraaid, ben meteen naar de keuken doorgelopen en heb gezegd: daar zijn we weer.'