'Hoort Israël...' 39
'Waarom kijkt u niet uit naar een betere woning, meneer Maandag?' dan antwoordde hij:
'Als God zeifin de Manegestraat zou wonen, zouden de mensen nog zeggen: Waarom gaat u niet verhuizen?'
Hij was zeer aan de buurt gehecht. De meeste vluchtelingen uit OostEuropa toonden voorkeur voor een woning in de Manegestraat. Vlakbij hadden ze hun eigen kleine synagoge gesticht, in de Nieuwe Kerkstraat, schuin ertegenover. De joden, die wél waren wat men Nederlandse staatsburgers noemt, spraken altijd van 'het Russensjoeltje in de Kerkstraat'. Ze keken, zonder dat ze het zelf goed wisten, eigenlijk een beetje uit de hoogte op de 'Russen' neer.
In het 'Russensjoeltje' kon men altijd wel een of twee joden aantreffen, wier familie van ouder op ouder in Nederland had gewoond. Ze bezochten het kleine kerkje echter niet zoals een vreemdeling in het buitenland bezienswaardigheden gaat zien. Er was iets anders, dat hen naar de Kerkstraat trok. Tijdens de dienst was het kleine huis des gebeds vervuld van een hartstochtelijke geloofsijver. De biddenden sloegen zich op de borst in een soort razernij van boetedoening en onderwerping. De melodieën der gezangen waren vol wilde klanken. Het was de Amsterdammers te moede alsof ze iets hoorden en zagen, dat ze zich herinnerden zonder het te herkennen, iets van eeuwen geleden, toen hun eigen betovergrootvaders nog in kaftans liepen, met pijpenkrullen langs de slapen en mutsen van vossenbont op het hoofd.
Meneer Maandag! Die naam was natuurlijk een bron van een lange reeks grappen. Allemaal woordspelingen. De meest voor de hand liggende hoorde men, wanneer de schoenmaker aan de deur kwam vragen of er voor hem nog iets te repareren viel:
'Dag juffrouw... is er nog wat te zeggen voor de schoenmaker?' 'Dag meneer Maandag... waarom komt u nou vandaag, meneer Maandag. Vandaag is uw dag niet. Dat moet u toch weten, zou ik zo zeggen. U had gisteren moeten komen, vandaag is het dinsdag, meneer Maandag.'
Dan glimlachte meneer Maandag vergenoegd. Maar subtiele grapjes kon hij oprecht waarderen. Meneer Maandag verkocht loterijbriefjes. Meestal waren die briefjes twintigjes. Ik herinner me, dat meneer Maandag eens een keer geprobeerd heeft mijn vader een loterijbriefje aan te praten; maar hij had geen kans. Zei vader doodernstig:
'Ik speel deze keer niet in de loterij. U weet, ik speel altijd een twintig