'Op een keer komt een generaal met zijn paard bij een boerenherberg aan. Hij brengt zijn knol in de stal. Daar ziet hij dat de muren van onder tot boven zijn vol getekend met schietschijven. Een cirkel, daarin een kruis en precies in het hart van dat kruis een kogelgat. Elk schot raak. Midden in de roos. Zegt de generaal tegen een klein Joods jongetje, dat in de stal rondloopt:
'Wie is die formidabele schutter, die elk schot raak in de roos schiet?'
Zegt dat jongetje: 'Ik.'
'Jij ? Kan jij dan zo goed schieten ?'
'Nee, ik kan helemaal niet goed schieten. Maar ik schiet eerst en dan pas teken ik de cirkel met het kruis eromheen.'
Ze denken en fantaseren analyserend. Ze kunnen een vraagstuk ad absurdum uit elkaar peuteren en dan uit de hoge hoed een oplossing te voorschijn toveren, die voor iedereen verborgen was. Ook met dit vermogen drijven ze de spot. Komt een boer bij een rabbijn.
'Rabbijn ik heb gehoord de Joden hebben een manier van redeneren, die ze Talmoedistisch noemen. Wie zó kan redeneren is slimmer dan de hele wereld. Kan ik dat van U leren ?' Zegt de rabbijn:
'Dan moet ik eerst onderzoeken of je er aanleg voor hebt. Stel je voor, dat twee dieven door de schoorsteen mijn huis binnendringen. Ze staan in de kamer. Een heeft van het roet in de schoorsteen een zwart gezicht gekregen. Wie van de twee dieven zal zijn gezicht gaan wassen ?' Zegt die boer:
16