HOOFDSTUK XI.
HET GAAT OM DE MENS.
We hebben een portier ?ekend van een ״root bedrijf. De man was wat men pleegt te noemen: een reuzen-type. Met een soort oubollige grapjasserij speelde hij graag voor namaak-wijsgeer.
Op zekere dag werd hem gevraagd:
wat is geluk?
Hij dacht even na, en antwoordde toen:
״Als ik op een vrije dag midden in de de zomer in het gras van de dijk lig en zo in de verte kijk en ik denk bij me zelf: nou is er in de hele wereld geen mens, die een cent aan je verdient... dat is aeluk."
Dat was nu wel erg grappig gezegd, maar wat betekent het in de werkelijkheid?
Laat ons de gemoedsgesteldheid van deze portier eens nader ontleden.
Wanneer iemand iets aan hem verdient, voelt hij zich ongelukkig.
Gelukkig voelt hij zich, wanneer hij weet, dat niemand iets aan hem verdient.
Met een vreemd woord gezegd: geluk heeft voor hem geen positieve inhoud.
Onder ״geluk" verstaat hij hoofdzakelijk iets van ontkennende aard.
Ontleden we zijn pemoedsCTesteldheid verder, dan zien we, dat het beerip ,.geluk" voor hem in de eerste plaats stoffelijke betekenis heeft.
Er komt ״verdienen" aan te pas.
De kern van het ..geluksgevoel" ligt voor hem in het uitgebuit zijn of niet-uitgebuit zijn.
Zodat we tot de slotsom komen, dat deze grappenmaker in de grond van de zaak noo׳t een werkeliik felukkig mens kan zijn.
Hij voelt zich altijd een beetje meer of een beetje minder ongelukkig.
״Menselijk welzijn" in de wijdste zin van dat woord ׳kent hij niet.
Menselijk welzijn heeft een veel rijker betekenis dan deze portier aan het beerip ״geluk" gaf.
Menselijk welzijn heeft veel uitstaande met de ontplooiing van de mens.
Ontplooiing in velerlei opzicht!
Niet alleen op stoffelijk gebied.
Ook op het gebied van de geest. En van karakter.
Ontplooiing wil immers zeggen: elke plooi gaat er uit en de mens vertoont zich in de volle schoonheid van karakter, verstand en geest.
Wanneer herhaaldelijk in het Plan wordt gezegd:
het gaat om de mens
... betekent dit, dat volledige ontplooiing van de mens hoofdoogmerk van het Plan is.
Geen misverstand.
Nu moeten we oppassen, dat we ons niet té eenvoudig paan uitdrukken. Want dan komen de misverstanden in de wereld. Wij schreven: hoofddoel van het Plan is de volledige ontplooiing van de mens.
Daar moeten we nu toch dieper op ingaan.
70