Land van de toekomst

Titel
Land van de toekomst

Jaar
1951

Druk
1951

Overig
1ed 1951

Pagina's
109



was het vroeger niet mooi, toen iedereen kon eten en kopen en doen wat hij verkoos. Maar tegenwoordig beheerst het monster: staat, al onze gedragingen. Dat komt van al dat georden!

Zó redeneren ze, omdat ze vastknopen aan de schijnbare tegenstelling, tussen ordening en vrijheid. Schijnbare tegenstelling!

Dat willen we met een eenvoudig voorbeeld duidelijk maken.

Er is een tuin. Aan de verzorging van die tuin wordt niets gedaan. Het onkruid groeit er welig, ״in vrijheid". Bladeren vallen en blijven liggen. Ze bedekken de grond met een dicht kleed. Af en toe waait er een boom om. Laat maar liggen. Zo'n tuin wordt een woestenij, waar niemand iets aan heeft.

Maar dan komt de tuinman, de ordenaar.

Hij sleept het dode hout weg. Fatsoeneert de bomen, zodat ze elkander niet meer het zonlicht wegnemen; en nu kunnen ook de planten op de grond beter gedijen. Hij roeit het onkruid uit. En hij legt paden aan.

Als de tuin geordend is, kan de mens er vrijelijk in wandelen.

Voordat de ordening had plaats gegrepen, stond de tuin niet vrij open voor de mens. Wel in theorie, niet in practijk.

Zo moeten we ook de ordening in de maatschappij zien.

Welk servies zal ik kopen?

Richten we nu ons vergrootglas op: de vrijheid van verbruik. In theorie bestond er vroeger volstrekte vrijheid voor de verbruiker.

Hij kon kopen wat hij maar verkoos.

Wie een groot magazijn binnenstapte, kon de keus maken uit twintig of dertig verschillende eetserviezen.

Uit twintig of dertig verschillende soorten tafelzilver.

Uit honderden soorten tafelkleden.

In de practijk was het echter zó gesteld, dat het overgrote deel van de mensen, in het geheel niet vrij was om te kopen wat ze wilden.

״Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje" was de grote beperking op de vrijheid van de verbruiker.

Degenen, die de socialistische ordening afwijzen, beroepen zich op de noodzakelijkheid van vrijheid van verbruik.

Maar ze zien één kleine kleinigheid over het hoofd.

Deze:

״De grote ongelijkheid van inkomens, die het kapitalistisch systeem kenmerkt, heeft de vrijheid van verbruik voor enkelen tot in het onzinnige vergroot en voor de grote massa volstrekt inhoudloos gemaakt."

Deze soort vrijheid, de kapitalistische vrijheid, is in wezen slechts vrijheid voor enkelen, en onvrijheid voor velen.

Deze kapitalistische schijnvrijheid wijst het democratisch socialisme onvoorwaardelijk af.

De krachtigste reden voor deze afwijzing is juist, dat het socialisme streeft naar een maatschappij, waarin de mens volledige mogelijkheid tot ontplooiing krijgt.

Volledige ontplooiing in de voortbrenging.

Volledige ontplooiing ook in het verbruik.

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.