dat er voldoende kan worden gespaard. Maar ook, dat het gespaarde verstandig wordt gebruikt.
Een oude spreuk luidt:
״Sparen is nog geen brood garen."
Na de bevrijding heeft de overheid de uitkeringsmogelijkheid der naamloze vennootschappen beperkt, o.a. dóór middel van een dividendstop 1).
Daardoor hebben vele bedrijven ״intern" 2) gespaard. Wat ze niet aan dividend konden uitkeren, is in het bedrijf verwerkt voor beleggingen in eigen kring.
Maar dit stelsel van sparen (want dat is het toch tenslotte) is niet zonder enkele gevaarlijke kanten.
Want nu hangt immers het doen of niet doen van beleggingen van de persoonlijke ondernemer af.
Hij beslist.
Verwacht hij een slechte tijd, dan zal hij het ״spaargeld" rustig spaargeld laten, en het niet beleggen in nieuwe machines of uitbreiding van fabrieksgebouwen of iets dergelijks.
De persoonlijke ondernemer ziet beleggingen in een persoonlijk licht.
Maar als de overheid volledige werkgelegenheid voor iedereen wil kunnen waarborgen, zal hij de beleggingen van het gehele land als geheel moeten zien.
Dan kan zij het (bijvoorbeeld) nodig en gewenst achten, dat een groot bedrag in het economische leven wordt ingespoten, teneinde de machine van onze volkshuishouding aan de gang te houden. En teneinde zodoende haperingen in het economisch raderwerk te ondervangen.
Wil men bepaalde beleggingen niet verbieden, maar ze wel zoveel mogelijk tegengaan, dan zou de oplossing kunnen worden gevonden in een bijzondere belasting op de ongewenste beleggingen. Op de aankoop van goederen, die men niet wil verbieden, maar wel zoveel mogelijk tegengaan, legt men immers ook een bijzondere belasting, namelijk de weeldebelasting.
Erfrecht.
tl en ander middel tot vergroting van het vermogen van de overheid is gelegen in een hervorming van het erfrecht. Uiteraard heeft het erfrecht veel uitstaande met de gelijkheid van kansen in de maatschappij.
De opvattingen omtrent het erfrecht zijn aan een zekere ontwikkeling onderhevig.
Tegenwoordig stelt men vrijwel nergens meer, dat erfrecht en particulier eigendom volstrekt en onder alle omstandigheden onaantastbaar zijn.
Erfenissen, zo is thans een wijd verbreide opvatting, vormen bezit dat niet door arbeid wordt verkregen.
En in onze samenleving wordt arbeid juist hoe langer hoe meer op de middenplaats in de maatschappij gezien.
Wij hebben betoogd, dat de maatschappij groeit naar een bestel, waarin de verschillen in vermogens en bezit geleidelijk aan minder
39
1 Dividend = winstuitkering. 2) Intern = inwendig.