cratisch socialistische maatschappij, waaronder zij verstaat:
2. een samenleving op de grondslag van geestelijke en staatkundige vrijheid, doordrongen van de eerbiediging van de medemens en gekenmerkt door een democratische gezindheid in het gehele volksleven, die de opbloei van het persoonlijk en gemeenschapsleven mogelijk maakt;
3. een economisch bestel zonder klassentegenstellingen, waarin het proces der behoeftenvoorziening door bijzondere organen ten bate der gemeenschap wordt geleid, de voornaamste productiemiddelen op de gebieden van industrie, bankwezen en transport zijn gesocialiseerd en waarin voor het overige door beperking der beschikkingsmacht de euvelen van het particulier bezit zijn opgeheven."
Wij hebben enkele woorden in dat stukje uit het beginselprogram van de Partij van de Arbeid opvallend doen drukken.
Over de schuingedrukte woorden willen wij thans iets gaan zeggen.
De voornaamste!
De nadruk valt in de eerste plaats op de voornaamste productiemiddelen. De voornaamste!
Dat wil dus zeggen, dat de Partij van de Arbeid het economische leven in twee delen („sectoren") wil verdelen:
ten eerste: een particulier gedeelte;
ten tweede: een openbaar gedeelte.
Deze twee delen kunnen naar de mening van de Partij van de Arbeid naast elkander werken.
Een dergelijke verdeling kan, onder zekere omstandigheden, voor de gemeenschap grote voordelen opleveren.
Maar een dergelijke verdeling houdt ook in, dat de overheid maatregelen moet nemen (en zal nemen) om de winstgevendheid van de bedrijven in het particuliere gedeelte, op gezonde economische en sociale grondslag („de rentabiliteit") te bevorderen.
Ook in het particuliere gedeelte zal het gemeenschapsbelang doorslaggevend moeten zijn.
De Partij van de Arbeid beweert geenszins, dat geen enkele particuliere ondernemer oog heeft voor het gemeenschapsbelang.
Maar wel zegt zij (door de ervaring geleerd), dat de ondernemer in het algemeen dat gemeenschapsbelang niet goed kan dienen, wanneer hij aan zichzelf wordt overgelaten.
Het is dus onjuist uit het Beginselprogram van de Partij van de Arbeid te willen lezen:
„O, die socialisten willen, net als de communisten, al het particuliere bezit van alle ondernemingen, bedrijven, zaken en winkels opheffen, en de vroegere eigenaren tot de bedelstaf brengen. Zij willen vernietiging van de private eigendom."
Wie dat beweert, kent of het program van de Partij van de Arbeid niet of hij spreekt opzettelijk onwaarheid.
Als eenmaal de voornaamste productiemiddelen op de gebieden van industrie, bankwezen en transport zijn gesocialiseerd, dan wil de Partij van de Arbeid een zodanige regelende bijstand aan de bedrijven in het particuliere gedeelte van de maatschappij verlenen, dat de ondernemers door het dienen van het gemeenschapsbelang, de rentabiliteit van ons bedrijfsleven vergroten.
35