Ik lijk op 't lijk (roman, onder pseudoniem Richard Perridon)

NEGENDE HOOFDSTUK.

Onderweg naar mijn duur logement koop ik een paar kanjers van Havanna's. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat ik eens een uurtje rustig moet gaan nadenken. Mijn hersens lopen soepeler wanneer ik tien centimeter tabak in mijn hoofd heb.

Terwyl de blauwe kringetjes naar het plafond spiralen, en de berg witte as op het nachtkastje steeds hoger wordt, verzwik ik mijn verstand op de moeilijke vraag: waar is Molly en wat kan ik doen om haar te vinden!

Angelo is een laffe rat. Dat heb ik van te voren geweten. Een vaatdoek van een vent, In plaats van een ruggegraat heeft hij maryuana met af en toe bij-steun van cocaïne. Maar hij is een slimme en een gemene rat. Dat heb ik niet in de gaten gehad, toen ik in de richting van zijn vies boekenwinkeltje slenterde. Als ik toen mijn hersens had gebruikt, had ik kunnen weten, dat Soho van misdaad aan elkaar hangt. Wie daar zijn brood verdient met de handel in dek^adresjes kan geen suffert zijn. Maar Tony Toeroen loopt vlugger dan hij denkt, net als een ezel. Nu ik alles overzie, kan ik mezelf wel een pak slaag geven. Angelo heeft zich een paar keer blootgegeven. Maar Tony met zijn grote ezelsoren hoorde het niet. Angelo wist, dat ik met mijn een meter vijf en tachtig voor zijn winkeltje had staan koekeloeren

94