hem maak, is er licht kans, dat ik vriendschap met hem aanknoop.
Ik hang dus een beetje op die markt rond. Wie de buurt overdag ziet en niet beter weet, zegt: ״Dit een misdadigersbuurt? Loop naar de maan." Huisvrouwen kopen groente. In de Italiaanse winkeltjes ruikt het naar specerijen. Een paar kraampjes, waar inktvissen de belangstelling hebben van kleine Chineesjes, trekken honderden vliegen aan.
Het loopt tegen twaalven. Angelo hangt nog steeds achter zijn toonbank. Ik heb alle kraampjes bekeken. Schuin tegenover de bookshop is een zaak, waar je op een kruk aan de toonbank brood met zoute haring kunt eten. Het brood is lekker, maar als we in Amsterdam zulke haring aan de kat geven, krijgen we last met de dierenbescherming.
Tegen enen staat Angelo op. Die gaat zeker ergens een hapje eten in zijn magere corpus stoppen.
Ik slenter langs de huizenkant. Voor elke winkel blijf ik staan. Eindelijk beland ik voor het boekwinkeltje.
Als zeeman heb ik over de hele wereld gezworven. Ik ken dat soort boekwinkeltjes. De talen verschillen, maar de boekjes zijn in alle landen precies hetzelfde. Overal zijn de etalages vies. Waar bestaan zulke boekhandelaren van? Ik heb nog nooit iemand iets in zo'n winkeltje zien kopen. Trouwens, de boekjes en kranten zijn vergeeld, verkleurd en de hoeken van de bladzijden zijn altijd gefrommeld.
Angelo's bookshop maakt veel werk van raam-adver-tenties. Ik vermoed, dat de magere slungel daarvan
81
Ik lijk op 't lijk 6