zes uur gezeten. Dat was de afspraak. Ik dacht, dat iedereen me vergeten had."
Ik moet zeggen, voor geen tien mooie Engelse vrouwen wil ik die Amsterdamse ruilen. De baas heeft gelijk: zolang Molly in de buurt is, hoeft hij niet bang te zyn, dat ik hem zijn Grilly afkaap. ... en als Molly niet in de buurt is, ook niet.
Molly gaat in de two-seater zitten, naast de baas. Nee, jaloers ben ik niet; alleen, in de dickey-seat is Jiet steenkoud en ik kan het niet helpen, dat mijn verstijfde hersens voortdurend denken, dat de baas naast Molly toch wel erg knusjes zit.
We komen eindelijk aan het huis.
„Ga jij maar met hem mee", zegt de baas tegen Molly, „hij heeft zeker een uur nodig om te ontdooien."
Eén uur...."!
Ik vertel Molly alles wat er is gebeurd sinds we tijdens de hoofdfilm in Tuschinski afscheid hebben genomen. Alles; ik vergeet niets, ik verzwijg niets en ik sla niets over.
„Er klopt iets niet", zegt ze.
Tot die conclusie ben ik zelf ook al gekomen. Alleen: wat klopt er niet?
„Kijk", zegt ze, „die Patchecki is beslist niet gek. 't Is een schrandere man, dat merk je aan alles. En bovendien is 't een vent, die van aanpakken weet. Hij heeft het toch maar klaargespeeld, dat de politie die vriend van hem met een gebroken sleutelbeen en gekneusde ribben naar Amerika liet vertrekken zonder dat een procesverbaal werd opgemaakt. De manier,
40