gebeurd. Heb jij nog nieuws? Of is er niks te melden?"
„Voorzichtig", zeg ik; „er wordt op ons gelet."
Hij vloekt. Wie zo goed kan vloeken, heeft het in een verbeterhuis geleerd.
Het begin is in elk geval goed.
Ik doe de deur op de knip, want ik word liever niet gestoord als ik bezig ben me te verschonen. Iemand probeert de kruk om te draaien. Eerst myn kleding ordenen, zoals het Amsterdamse gemeentebestuur ergens laat aanplakken. Ik maak de deur open. Toe maar, het zijn de rode haren en de groene ogen. Straks heeft ze Patchecki gezoend alsof het niet op kon, maar wat ze mij nu aandoet is meer in de buurt van een atoombom.
„Ben je niet blij, dat je weer bij Grilly bent?" zegt ze met een piepstemmetje als een komiek voor de radio.
Grilly, ik heb wel eens een gekkere naam gehoord, maar ik weet niet meer wanneer.
„Don, je bent veranderd. Wat weet ik niet, je bent anders, hoe zal ik het zeggen. . .. ?"
„Zeg maar niks. Ik ben doodmoe en verlang naar mijn bed."
„Ik ook.... ik verlang ook naar je bed."
Die tante is in staat een heibezem te verleiden.
„Wat had Sammy te vertellen, toen hij je koffer bo-venbracht?"
„Niks."
„Pas op voor hem."
Ze hoort iemand aankomen en verdwijnt subiet.
In de bovenste la van een laag soort kast ligt de
26