TWAALFDE HOOFDSTUK.
Mr. Anthonie Smith en zijn twee politieagenten zijn al een kwartier geleden vertrokken. Dorry en Maurice zijn zo in de war, dat ze als twee geknakte rietstengels tegenover me zitten.
Dorry heeft zich eerst in de slaapkamer een beetje staan opknappen. Ik denk, dat ze een pilletje heeft moeten slikken om haar zenuwen onder de sim te krijgen. En Maurice is zo van slag af, dat hij er zelfs niet aan heeft gedacht om haar in de slaapkamer te volgen.
Ik heb brutaalweg uit een soort kastje een paar flessen voor de dag gehaald. Ik heb drie glazen op tafel gezet. Met mijn opgewekte humeur zeg ik:
״Waarmee kan ik meneer en mevrouw van dienst zijn?"
Zwijgend drinken we een glaasje.
Als de stemming tussen ons zo dik is, dat je er met een broodmes hompen van, zou kunnen snijden, zeg ik langs mijn neus weg:
״Vreemde mensen zijn jullie. Angelo had jullie toch van te voren kunnen vertellen, dat ze mij niet zo gemakkelijk in mijn kraag pakken."
״Angelo zei ons, dat we tijd moesten winnen."
״Dat begryp ik. Hij moest eerst van de grote baas in de verte, instructies hebben. Ondertussen probeerde hij me opgeborgen te krijgen. Ten slotte was het niet zo