'ER IS GEEN PAAR OF HET LIJKT ELKAAR'
Het verhaal van de chassene van ome Kootje Benevante en tante Eeffie Uiekruier heb ik al een hele tijd in mijn hoofd klaar liggen. Ik heb het ook meermalen verteld, maar opgeschreven heb ik het nooit. Eigenlijk moest ik het helemaal in het yiddish schrijven. Want grootmoeder voert er het hoogste woord in. CWanneer voerde zij ooit niet het hoogste woordHaar mammelos-hen was het Nederlands beslist niet, onder ons gezegd en gezwegen. Vooral niet, wanneer zij geëmotioneerd was. Q׳'n wanneer was ze ooit niet geëmotioneerdHaar tong was rap, maar haar gedachten sneller. Het koeterwaalse mengseltje van Pools, Nederduits, verbasterd Hebreeuws en Nederlands, remde de vaart van haar bewogen welsprekendheid. Ze vocht met de taal; en ze won altijd. Wanneer heeft ze ooit een gevecht verloren?) Ze dwong de woorden zich te voegen naar haar wil. De klankvondsten vielen haar zo maar in. 'Grootmoeder, hoe bedenkt u zo iets ?'
'Dat bedenk ik niet. Daar kom ik op, zonder koeien of moeien.' Ze ijkte spontaan geboren oorspronkelijke zegswijzen. Bijvoorbeeld: 'Voor ijzer is het geen kunst sterk te wezen.' Ze toverde met intonaties.
'Je moet nooit met twee monden spreken. Als je de ene keer 'zó' zegt, moet je de andere keer ook 'zó' zeggen, en niet de ene keer 'zö' en de andere keer 'zó'.
Ik zie helaas geen kans haar vulkanische woordmacht over de taal van destijds, weer te geven in het placide Nederlands van tegenwoordig.
71