Als de dag van gisteren ...

Titel
Als de dag van gisteren ...

Jaar
1958

Druk
1959

Overig
3ed 1959

Pagina's
258



1

Zegt Roossie:

'Nou ja een dokter, wat weet hij van de mensen ? Als het wiel van mijn ijskar stuk is ga ik naar Peters, de smid, maar een kind is toch geen handkar.'

Of Roossie misschien denkt, dat het gezegende kind toch nog kan genezen?

Ze kijkt met haar lichte ogen in de verte. Haar lippen bewegen. Maar er komt geen geluid uit haar keel. Soms zegt ze aarzelend:

'Nee, hij is geroepen. Hij moet komen.'

Dan weet de moeder, dat dokter Lam gelijk heeft.

Maar soms zegt Roossie:

'Het kind heeft een goede naam.'

Roossie gaat naar het achterkamertje. Ze doet er een heilige gelofte. Een geheim is dat voor niemand; ze vertelt het zelf. Maar aan Wie of Wat en hoe doet ze die gelofte? Niemand weet het. Maar niemand trekt haar woorden in twijfel. Het zieke kind krijgt een spaarpotje. Dat bewaart Roossie trouw. Elke week doet ze er een cent in. Totdat het kind in de synagoge zijn Bar Mitz-wah (kerkelijke meerderjarigheid) zal vieren. Van het geld, dat dan in het spaarpotje zit, moeten de ouders knappe kleren kopen. Een bar mitz-wah-jongen moet keurig voor de dag komen, wanneer hij ten aanhore van de hele gemeente op het almemmor een stuk uit de Thora hardop voorleest. En dan blijft het kind leven. Er wordt gezegd, dat het voor de rest van zijn leven onder een bijzondere bescherming staat. Roossie spaart alleen voor jongens. Ze mag kleine meisjes graag, maar ze beweert, dat ze met haar geloften alleen maar jongetjes kan genezen.

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.